Afrikaanse avonturen: de voederfabriek in Burundi
Wist je dat VDS Premix tot 1998 actief was in Bujumbura – Burundi? In 1992 ging Bart Buytaert als productiemanager ter plaatse om een lokale voederfabriek, Alcovit, technisch te ondersteunen, aangezien die dreigde failliet te gaan. Bart werd er na 8 maanden vechten tegen de bierkaai benoemd tot directeur en streefde ernaar om de feed mill opnieuw rendabel te maken door in te zetten op kwaliteitsvol voer. In deze blog vertellen we het mooie verhaal van hoe een gedreven werknemer van VDS een succesverhaal maakte van een fabriek in een land met weinig middelen.
Hoe het allemaal begon… Burundi, een land met heel wat moeilijkheden
In 1993 en 1994 kende Burundi heel wat moeilijkheden. In 1993 werd president Melchior Ndadaye vermoord, waarna er een staatsgreep en een burgeroorlog volgde. In april 1994 was er de genocide in buurland Rwanda met heel wat doden tot gevolg. Het was dus absoluut niet evident om de economische groei van de voederfabriek te bevorderen in een land waar zoveel gevaar dreigde.
De veevoederverkoop in Burundi was moeilijk omdat de verkoopprijs van voeders met 20% btw duurder was dan de voeders van de informele sector. De medewerkers van VDS toonden aan dat deze prijsstijging een extra kost vormde voor de kweker (de eindgebruiker van het voer) en ook de aankoop van goed voer verhinderde. Dat kwam de nationale productie uiteraard niet ten goede. Dankzij de inspanningen van VDS werd de prijsverhoging uiteindelijk teniet gedaan.
Mensen moeten eten en kippen en koeien gevoederd worden
Bart slaagde erin om na een jaar de productie van het voer te verdubbelen en het bedrijf na drie jaar (in 1995) opnieuw rendabel te maken. VDS probeerde kosten te drukken in transport en was creatief met lokale grondstoffen, zonder in te boeten aan kwaliteit.
Lokale grondstoffen
Omdat import zo goed als onmogelijk was in die periode, was Bart aangewezen op de lokale grondstoffen. Ze waren van een degelijke kwaliteit, maar met enkele optimalisaties verhoogde de kwaliteit van de grondstoffen nog aanzienlijk. Er werden gedroogde visjes toegevoegd aan het katoenschroot en sojabonen werden tijdens het weekend geroosterd in een grote koffiebranderij. Ook maïs en sorghum vormden geen enkel probleem. Een grote rijstpellerij voorzag rijstzemelen. Gebrande beenderen (een bron van calcium en fosfor) werden aangekocht in het slachthuis en gebrand op roosters met turfblokken ter vervanging van houtskool. Bovendien maalde Bart eigenhandig dolomietrotsen in een glasfabriek. Tot slot was het wel mogelijk om tarwezemelen in te voeren vanuit Zambia, en dat per boot of per truck.
Zee- en landtransport
Verder werden enkel premixen en aminozuren geïmporteerd. In Burundi gebeurt goederenimport vooral via zee- en landtransport. Dit is helaas een zeer dure transportmethode. Daarom werkten we in Burundi met luchtvracht om geconcentreerde premixen te vervoeren.
Een verhaal van durven en doen
Het technische inzicht van Bart leidde uiteindelijk tot een enorme kwaliteitsverbetering van het voer. Hij maakte de fabriek opnieuw rendabel, waardoor het voer in een mum van tijd weer sterk op de markt stond.
“Soms moet je eens anders denken. Wees flexibel, boor kleine markten aan, ga voor vertrouwensrelaties en onderhoud die. Dat is soms voordeliger dan grote oplages verkopen met weinig winst.” – Bart Buytaert
Na het rendabel maken van de voederfabriek, startte Bart samen met een Burundese partner ook een kippenbedrijf met broeierij. In 1998 hield Bart het voor bekeken, want de veiligheidssituatie in Burundi verbeterde maar niet. Toch kan VDS het internationale verhaal niet loslaten en sindsdien zetten we hard in op wereldwijde groei. Met volledige ondersteuning aan een voederfabriek in Kameroen sinds 2007, maar ook in Armenië, India en Centraal Azië, staat VDS Premix vandaag wereldwijd gekend voor premixen en additieven op maat van elk dier.
Binnenkort zijn we in Kameroen ook actief in een tweede voederfabriek, die onder onze supervisie opgebouwd wordt. Daar werkt Bart al enkele jaren hard voor. Later meer daarover!